Vennensleutel


Inzijggebied

Elk ven ontvangt niet alleen regenwater op het wateroppervlak, maar ook water dat uit de omgeving naar het ven afstroomt. Dit laatste noemen we het inzijggebied. Dit kan heel klein zijn, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een schijngrondwaterspiegel  op een waterkerende laag die qua oppervlak niet veel verder reikt dan het ven zelf.  Echter, vennen kunnen ook gevoed worden door grondwaterstromen die kilometers verderop ontstaan. Het landgebruik, de vegetatie en de waterhuishouding in het inzijggebied kunnen grote invloed hebben op het ven. Voor het beheer van een ven is het dus essentieel om een idee te hebben van de omtrek van het inzijggebied en de processen die zich in dit gebied afspelen.


Het voedingsgebied (inzijggebied) van veel (zeer) zwakgebufferde vennen bestaat uit minerale dekzanden waarin van oudsher slechts een kleine hoeveelheid kalk aanwezig is. Deze is in de loop der tijden uitgeloogd en de intense verzuring in de vorige eeuw heeft de laatste resten opgelost en weggespoeld. Gevolg is dat het inzijggebied van veel vennen is verzuurd en geen bufferstoffen meer levert aan het lokale grondwater dat de vennen voedt.


Niet alleen kalk maar ook allerlei andere elementen, zoals magnesium en calcium, zijn als gevolg van verzuring versneld vrijgekomen uit het zand en weggespoeld met het grondwater. In bossen en heiden wordt deze verarming gezien als de oorzaak voor de achteruitgang van tal van kenmerkende diersoorten, die deze mineralen nodig hebben voor hun interne chemische (fysiologische) processen (Van den burg et al. 2014; Vogels et al. 2013). Het is heel goed mogelijk dat vergelijkbare mineralentekorten ook in het aquatische vennenmilieu spelen.


In de loop der tijd zal het bufferend en mineralen leverende vermogen in de dekzanden zichzelf herstellen als gevolg van verwering van mineralen, maar dit is een zeer langzaam proces wat vele decennia kan duren.