Index
Arm aan kooldioxide CO2
In water dat zowel arm aan bicarbonaat (HCO3) als kooldioxide (CO2) is, kunnen planten geen koolstof uit de waterlaag opnemen. De concentratie HCO3 is gemiddeld door het jaar minder dan 1 millimol per liter, en de concentratie CO2 minder dan 0,1 millimol. Hier ontwikkelen zich alleen planten die boven het water uitsteken (helofyten), planten met drijfbladeren of planten die dicht bij de waterbodem groeien. Vooral in diepe delen en op zeer voedselarme bodem kan alleen die laatste groep tot ontwikkeling komen. In zure vennen met weinig CO2 gaat het dan meestal om kleine exemplaren van Knolrus (Juncus bulbosus) en boven de bodem zwevende veenmossen. In gebufferde, voedselarme vennen zijn isoetide waterplanten kenmerkend. Door het ontbreken van vegetatie in de waterlaag, is de variatie aan diersoorten vaak beperkt.
De vorm waarin minerale koolstof in het water aanwezig is, heeft grote invloed op de zuurgraad (pH). Omdat planten deze koolstof overdag opnemen en s’nachts weer gedeeltelijk afscheiden, kunnen er schommelingen in pH gaan optreden. Deze schommelingen zijn vooral groot in zwak gebufferde en relatief voedselrijke vennen. De grote hoeveelheid vegetatie (waterplanten, maar vooral ook algen) nemen eerst vrijwel alle CO2 op, waardoor de pH kan stijgen naar pH 8,2. Vervolgens kan alle bicarbonaat worden opgenomen, waardoor de pH kan oplopen tot pH 11. In de nacht wordt weer CO2 geproduceerd (respiratie, afbraak), waardoor de pH weer kan teruglopen naar pH 6 a 7.
Figuur A: Ondiep, zuur poeltje met water arm aan kooldioxide, grotendeels kale waterbodem en isoetide vorm van Knolrus (Juncus bulbosus). Foto: E. Brouwer.
Figuur B: Pioniervegetatie in zeer zwak gebufferd, CO2-arm water, met isoetide vorm van Knolrus (Juncus bulbosus) en met Waterpostelein (Lythrum portula) waarvan alleen de drijfbladeren (CO2 uit lucht) goed ontwikkeld zijn. Foto: E. Brouwer.
-
Verschillende ventypen
-
Koolstof
-
CO2 arm